Artefact van de maand: Middeleeuws scheepshout uit Mechelen

Bij opgravingen aan de Edgard Tinellaan te Mechelen werden door de stadsdienst archeologie verschillende waterbekkens met houten beschoeiing aangetroffen. Analyse door CAR vzw toonde aan dat verschillende planken uit deze structuur hergebruikte stukken scheepshout waren.

De planken vertoonden langs de randen sintelsporen. Sintels zijn een soort kleine ijzeren krammen die in de late middeleeuwen gebruikt werden om breeuwsel tussen de naden van het schip vast te zetten. Breeuwsel diende om de naden tussen de scheepsplanken waterdicht te maken. Hiervoor werden verschillende materialen gebruikt, zoals mos of geplozen touw.

Daarnaast vertoonden de planken verschillende pengaten die gebruikt werden om de planken aan de inhouten te bevestigen; die vormen het geraamte van het vaartuig. Er was een opvallende reeks pennen die schuin in de rand van de planken waren aangebracht. Deze vormden de verbinding tussen zijde en bodem van het schip. Het toont aan dat we met een platbodem te maken hebben. Parallellen voor deze constructietechniek kennen we o.a. van verschillende 15de-eeuwse vaartuigen uit Nederland.

Historisch onderzoek toont aan dat Mechelse scheepsbouwers uit de 15de eeuw een belangrijke rol speelden op de Antwerpse markt, waar ze voornamelijk ‘pleiten’ verkochten, een scheepstype met platte (‘pleit’) bodem. Deze scheepshoutvondst laat toe een blik te werpen op de constructiedetails van die vaartuigen.

 

Rik Lettany, maritiem archeoloog