Al tijdens de middeleeuwen en de vroegmoderne periode vormden hoenders het belangrijkste pluimvee binnen de veestapel. Zij werden gehouden voor hun vlees en eieren, maar ook hun pluimen en mest waren nuttig. Resten van hoenders worden dan ook regelmatig aangetroffen bij archeologische opgravingen. Hierbij is het voor onderzoekers vaak moeilijk om op basis van de skeletelementen te bepalen of het om kippen of hanen ging. Een uitzondering hierop vormt het middenvoetsbeen. Bij hanen treft men op dit bot uit de achterpoot wel eens een spoor aan, een scherp botachtig uitsteeksel dat bij vrouwelijke dieren doorgaans niet voorkomt (Fig. 1b).
Een bijzonder geval werd echter aangetroffen bij opgravingen aan de Sint-Michielskerk in Gent (Fig. 1a). Hoewel op dit vroegmoderne middenvoetsbeen duidelijk een spoor aanwezig was, werd dit schijnbaar van de poot afgezaagd. Dit kan mogelijk in verband worden gebracht met het gebruik van dieren voor hanengevechten. Bij deze wrede sport was het de gewoonte om het natuurlijke spoor van de haan af te zagen of vijlen en tijdens gevechten een artificieel metalen spoor aan de poot te bevestigen (Fig. 1c). Dit zorgde er niet alleen voor dat de strijd sneller werd beslecht, maar maakte het ook veiliger voor de eigenaar om de haan te hanteren wanneer deze zich niet in de ring bevond.
dr. Ben Gruwier, archeozoöloog