CAR-uitwerkingniveaus

Assessment (conform Code Goede Praktijk)

Een beargumenteerde inschatting van het potentieel van het vondstassemblage en advies met betrekking tot de uitwerking ervan.

KNA-conform advies (conform de Nederlandse wetgeving)

Bij alle, of desgewenst bij enkele, stappen van het Specialistisch Onderzoek (SO)

CAR-uitwerkingsniveaus:

Uitwerkingsniveau CAR1: Determinatie en beschrijving vondsten in databank

Binnen de uitwerkingsgraad CAR1, wordt elk individu als één record opgenomen in het databanksysteem van Center for Artefact Research vzw. Voor elk individu worden alle gegevens genoteerd die nodig zijn voor de determinatie, datering en interpretatie (30 velden). Deze gegevens worden als bijlage aangeleverd in een digitaal access-bestand en in een excel-lijst. Deze databank is enerzijds een zeer complete vondstenlijst, anderzijds is het de basis waarop de uitwerkingsniveaus CAR2 en CAR3 kunnen voortbouwen. Naast de databank wordt een beknopte bespreking van de algemene indruk van het materiaal aangeleverd (maximum 1 pagina).

Uitwerkingsniveau CAR2: analyse datering & tafonomie

In een CAR2 analyse wordt voortgebouwd op de databankgegevens van CAR1. De databankgegevens over fragmentatiegraad, slijtagesporen, vondstdateringen en vondstaantallen worden gecombineerd met de voorhanden zijnde spoorgegevens (spoorbeschrijvingen, stratigrafische relaties, coupetekeningen, etc.). Waar de databank van CAR1 zich afspeelt op het niveau van de scherf, is dit uitwerkingsniveau gericht op het niveau van het gehele spoor. Net als bij CAR1 worden deze gegevens aangeleverd in een digitaal access-bestand en in een excel-lijst.

Het doel is een interpretatie van de datering en tafonomie van het spoor. Dit biedt een belangrijk vertrekpunt voor de veldarcheoloog voor de interpretatie van de sporen en stratigrafie. De analyse van CAR2 levert in de eerste plaats dateringen op. Hier wordt het methodologisch essentiële onderscheid gemaakt tussen vondstdatering, vullingdatering, datering van de eindfase van de opvulling en spoordatering. Daarnaast wordt ook een interpretatie van de tafonomie van het spoor geboden. Hierbij wordt een verschil gemaakt tussen gebruikscontext, primair afval, secundair afval, zwerfvuil, opspit, gemixte vulling, etc. Ook kan een indruk gegeven worden van het opvullingvullingspatroon dat het spoor heeft gekend en soms levert de analyse ook een nieuwe interpretatie van de spoorfunctie op.

Uitwerkingsniveau CAR3: uitgebreide analyse

Uitwerkingsniveau CAR3 biedt een diepgaande analyse. Op basis van de in de databank van CAR1 en CAR2 opgenomen gegevens wordt een wetenschappelijk rapport geschreven in een vorm die publicatie toelaat. Het rapport begint met een deel methodologie. Indien er geen uitzonderlijke onderzoeksvragen worden gesteld, wordt het aardewerk vervolgens per spoor/complex geanalyseerd. Het laatste deel met de algemene conclusies is daarentegen in de meeste gevallen overkoepelend. Het bespreekt het hele project, bijvoorbeeld de algemene conclusies voor een archeologische site.

Iedere beschrijving van de aardewerkcomplexen per spoor vertrekt van een korte uiteenzetting betreffende de het spoor (beschrijving, stratigrafische gegevens, coupetekeningen, vondsten in andere materialen, etc.) Vervolgens worden per aardewerkcategorie de belangrijkste vondsten individueel besproken. Hierbij wordt aandacht besteed aan datering, determinatie en beschrijving. Wanneer de vondsten zijn opgenomen in de catalogus, is er in de tekst een verwijzing naar het betreffende catalogusnummer.

Na dit beschrijvende deel volgt een interpretatie op spoorniveau. Hierbij wordt op basis van de CAR2 analyse aandacht besteed aan datering (indien mogelijk, van de vondsten, van de vulling, van het einde van opvullingsfase, van de aanleg van het spoor en van het gebruik van het spoor). Er wordt gepoogd via de aardewerkanalyse conclusies te toen betreffende de functie van het spoor, de tafonomie en het proces van opvulling en het type afval.

Ook wordt ingegaan op de functionele verdeling van het aardewerk, de verdeling van bakselgroepen en het aandeel importen. Op basis hiervan wordt een beeld geschetst van het gebruik van het aardewerk en het gedrag en de status van de gebruikers.

Uitwerkingsniveau CAR4: uitgebreide analyse PLUS en/of publiekswerking 

CAR3 hoeft zeker niet het eindpunt van het aardewerkonderzoek te vormen. Afhankelijk van het soort assemblage en de vraagstelling zijn er nog vele diepgaandere studies mogelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan typo-chronologische overzichten, bakselanalyse (macroscopisch, petrografisch of chemisch), detailstudies van productieafval, socio-economische reconstructies, etc. Ook voor het vertalen van de resultaten naar het grote publiek in de vorm van tentoonstellingen, publicaties, etc. kan u bij ons terecht.